Quito
Quito is de hoofdstad van Ecuador en van de Ecuadoraanse provincie Pichincha. De stad ligt twintig kilometer ten zuiden van de evenaar, op de oostelijke helling van de Pichincha, een actieve vulkaan in de Andes. De stad heeft een gemiddelde hoogte van 2850 meter boven zeeniveau. Over de vraag of het daarmee de hoogste of de op één na hoogste hoofdstad in de wereld is heerst onduidelijkheid: de stad La Paz in Bolivia ligt hoger en van daaruit wordt de politiek van het land bedreven, maar de officiële Boliviaanse hoofdstad Sucre (waar echter alleen de Centrale Bank van Bolivia en de Hoge Raad van het land gevestigd zijn), ligt lager. Volgens de laatste telling (2004) wordt de stad bevolkt door ruim 1,8 miljoen mensen. Daarmee is het de tweede stad van het land, na Guayaquil. De stad is met zijn 70 km lengte en slechts 4 km breedte uitzonderlijk lang gerekt.
In de hooglanden van Quito woonde tot in de 13e eeuw het volk van de Quitus, dat later door de uit de kuststreken afkomstige Caras werd onderworpen. Beide volken vermengden zich tot de Shyri en dat volk bleef de streek bewonen tot de komst van de Inca’s in de 15e eeuw. Na de verovering door de Inca’s was Quito naast Cuzco en Cajamarca (beide in het huidige Peru) een belangrijke stad in het Incarijk. De stad werd het centrum van het rijk van keizer Atahualpa, die in een oorlog verwikkeld raakte met zijn broer Huascar die vanuit Cuzco opereerde. Tijdens de verovering door de Spanjaarden in 1534 werd de stad tot de grond toe afgebrand, en opnieuw gesticht onder de naam Muy noble y muy leal ciudad de San Francisco de Quito (Zeer hoogstaande en zeer loyale stad van Sint Franciscus van Quito).
Quito groeide in 300 jaar tijd uit tot een stad van rond de 10.000 inwoners. Op 10 augustus 1809 ontstond in deze stad voor het eerst de roep om onafhankelijkheid van Spanje. In 1822 versloegen onafhankelijkheidsstrijders het Spaanse leger, en het land sloot zich vervolgens aan bij de Republiek Groot-Colombia van Simón Bolívar. In 1830 viel die republiek uit elkaar en werd Ecuador een onafhankelijke republiek. Quito werd daarvan de hoofdstad.
In de 20ste eeuw kende Quito een spectaculaire groei, met name door de industrialisatie en de migratie van het platteland naar de stad.
Quito heeft een historisch centrum dat na dat van Havana in Cuba het grootste is van Latijns-Amerika. In 1978 werd het centrum op de Werelderfgoedlijst van UNESCO geplaatst. Hiermee werd Quito, samen met het Poolse Krakau, de eerste stad ter wereld waarvan het centrum op deze lijst werd geplaatst.
Aan het einde van de 20ste eeuw werd het centrum echter geplaagd door verval en ernstige criminaliteit en dreigde de UNESCO de plaatsing ongedaan te maken. In het begin van het nieuwe millennium werd er daarom flink werk gemaakt van het historische centrum. Veel gebouwen kregen een opknapbeurt, de straathandel werd verplaatst naar overdekte markten en er werd flink geïnvesteerd in veiligheid. Hierdoor heeft het centrum de plek op de werelderfgoedlijst kunnen behouden en is het centrum momenteel een trekpleister voor toeristen.
Eén van de kerken in Quito is de Basílica del Voto Nacional met de hoogste kerktorens (115 meter) in Ecuador.