Machu Picchu
Machu Picchu (van Quechua Machu Pikchu) is een stad van de Inca’s in Peru die door de Spanjaarden nooit is ontdekt en daardoor ook niet vernietigd werd. Er is in deze stad nog veel van de Inca-beschaving terug te vinden. De stad Machu Picchu is gelegen tussen steile bergen, op een hoogte van ongeveer 2400 meter, in de regio van de stad Cuzco. De Inca’s bereikten de stad via een steil pad. De voettocht duurde meerdere dagen en de stad was derhalve moeilijk bereikbaar. Tegenwoordig is het ook mogelijk om de stad per trein en bus te bereiken.
Machu Picchu ligt ingesloten tussen twee steile pieken: de Machu Picchu (letterlijk “oude berg” in het Quechua) en de Huayna Picchu (“jonge berg” in het Quechua). Door het dal loopt op 1750 meter hoogte de sterk stromende Urubamba. Aangenomen wordt dat de bouw van de stad Machu Picchu werd begonnen rond 1440, onder leiding van Pachacuti. Tot aan de Spaanse verovering van het gebied in 1532 was de stad bewoond.
Over de functie van de stad zijn wetenschappers het niet eens. Doordat de stad zo ontoegankelijk is, wordt aangenomen dat de stad geen doorsneefunctie had. Vaak wordt aangenomen dat Machu Picchu een buitenverblijf was voor koningen en andere hooggeplaatsten. De stad heeft veel verblijven voor edelen, en ook een paar woningen voor hun dienaren. Er konden rond de 750 personen in de stad verblijven. Gedurende de regentijd, als er geen koningen aanwezig waren, zouden er veel minder mensen in Machu Picchu geweest zijn. Toen de Spanjaarden het rijk van de Inca versloegen, stopte de regelmatige trek van en naar Machu Picchu door edelen en raakte de stad verlaten.
Een andere verklaring voor de merkwaardige ligging en voor het verlaten van de stad is dat het een fort was dat diende ter verdediging van het Inca-rijk. Na de Spaanse verovering was er voor de Inca’s geen noodzaak meer om de stad te blijven bezoeken. Deze verklaring wordt vaker bestreden, aangezien de ligging van de stad het niet aannemelijk maakt dat van daaruit het Inca-rijk verdedigd werd. Bovendien waren er te weinig woningen voor voetvolk aanwezig.
Een derde theorie zegt dat Machu Picchu vooral bedoeld was voor het verzamelen van coca-bladeren, aangezien het lag op een punt waarvandaan veel plantages bereikbaar waren. Het verlaten raken van de stad wordt daardoor echter niet verklaard: ook na de Spaanse verovering bleef de coca een belangrijke rol spelen in het gebied.
Recentelijk werd vastgesteld dat in 1867 de Duitse goudzoeker en houthandelaar Augusto Berns de berg stad vond en plunderde met toestemming van de Peruaanse regering. Berns verkocht de historische schatten aan Europese musea. In 1911 verrichtte de historicus Hiram Bingham een studie naar de Inca-paden in de omgeving van de stad. Tijdens deze studiereis ontdekte hij Machu Picchu opnieuw. Brede bekendheid kreeg de stad in 1913 toen het National Geographic een compleet nummer wijdde aan Machu Picchu.
In 1983 werd de stad opgenomen op de Wereld erfgoedlijst van UNESCO. Het is een populaire toeristische attractie, die van grote betekenis is voor het toerisme van de hele regio. Per jaar trekt de plaats rond de 400.000 bezoekers, dit tot zorg van UNESCO die vreest dat dit grote aantal bezoekers de stad verder zal beschadigen. Sinds de jaren 1990 zijn winkels, hotels en dergelijke gebouwd en worden er veel nieuwe gebouwen neergezet langs het oude Inca pad waarlangs deze stad te bereiken is.
Er is in de stad een woonzone met middenin een groot plein, een militaire zone en een godsdienstige zone. Tussen de godsdienstige gebouwen stonden ook de woonvertrekken van de hofhouding. In de godsdienstige zone vindt men tempels voor de zonnegod en de maangodin. Ook staat daar een zonnewijzer op het hoogste punt van de stad.
Het dorp Aguas Calientes, gelegen bij de rivier aan de voet van Machu Picchu, is alleen bereikbaar met de trein. Het dorp is geïsoleerd van het landelijk wegennet. Bussen vanuit Cuzco rijden daardoor niet verder dan Ollantaytambo, vanwaar moet worden overgestapt op de trein. Voor de lokale bevolking is er een vroege en late trein die niet toegankelijk is voor toeristen. De geïsoleerde ligging van Machu Picchu leidde ertoe dat in januari 2010 bijna tweeduizend toeristen het gebied meerdere dagen niet meer konden verlaten nadat een deel van de spoorbaan door zware regenval was geblokkeerd.
Vanaf Aguas Calientes rijden er vaak bussen naar Machu Picchu. De klim van 350 meter door het tropisch regenwoud kan ook te voet worden gemaakt. Aguas Calientes is een dorp dat volledig gericht is op het toerisme en ontelbare restaurants en lodges heeft met prijzen die flink hoger zijn dan in de rest van het land. Aan het eind van het dorp zijn er warmwaterbronnen. Het dorp is gelegen in een tropische klimaatzone en er zijn veel tropische planten en dieren te zien. Door de diepe ligging in de vallei is er weinig zonlicht.
Het Capaq Nanpad van Ollantaytambo tot Machu Picchu is een Incapad dat een rechtstreekse toegang tot het park geeft. Er worden per dag maar een beperkt aantal wandelaars toegelaten, onder begeleiding van een gids (500 per dag in 2011). Paarden en ezels zijn verboden om beschadiging aan het pad te vermijden. Dragers worden gebruikt om de bagage te dragen.
Hoogte: de hoogte is 2430 meter.
Klimaat: de gemiddelde temperatuur is 10 graden.
De jaarlijkse regenval bedraagt jaarlijks ongeveer 216 cm.
Natuurlijke vegetatie: vochtig subtropisch laaggelegen regenwoud.
Lokale fauna: onder meer bril beer, dwergspieshert, ocelot en condor.