Sven Bakker – The Lost World & Orinoco Delta – 1e lustrumreis juli 2008 – Venezuela – J.C. Innocrux
Locatie: Venezuela
Dag 1
Om negen uur zijn we vertrokken vanaf Schiphol naar het zonnige Venezuela. Na een vlucht van om en nabij 9 uur landden we op Porlamar, te Isla Margarita. Na een hobbelige reis naar ons resort werden aldaar de eerste Caipirinhas (ofzo) in elkaar geklust. Helaas, en mede door ons tempo, waren deze nogal snel op waardoor we moesten overschakelen naar de Cuba Libres. Ook geen slecht drankje, alleen gingen ook deze op waardoor Polar-bier de volgende stap werd. Er stond ons als avondeten een lekker lopend buffet te wachten met alles waar een jongen van de Wit op zit te wachten. Namelijk, nasi, bami, aardappelen een veel vlees… Tijdens het eten was er een klein intermezzo. Door een ruzietje in de groep raakten enkele medereizigers gepikeerd, wat resulteerde in een vlakke op het gezicht van Loek. Uiteindelijk kwam het weer goed, zonder kleerscheuren. Die avond zijn we nog met een aantal, Robert, Loek, Bakker en ik de plaatselijke discotheek gaan onveilig maken. Dit was echter van korte duur, en hoe stoer het bovenstaand ook klinkt. We lagen om 11 uur op bed. Dat is 05:00 Nederlandse tijd.
Dag 2
Vandaag hebben we een binnenlandse vlucht gepakt vanaf Porlamar, te Isla Margarita, richting Puerto Ordaz op het vasteland van Venezuela. Helaas gooide ik na de vlucht de eerste groen-geel fluorescerende pizza eruit. Waarschijnlijk te wijten aan de Malarone. Op het vliegveld stonden onze gidsen op ons te wachten, Cesar en Franklin. Beide spreken zeer goed Engels en zelfs Duits. Onder andere door mijn misselijkheid en enkele andere gevallen van wagenziekte, stoppen we nog even bij een apotheek om daar wat pillen te halen, die ik sindsdien elke dag heb moeten innemen tegen de neveneffecten van de malarone. Enkele anderen hadden ook nog eea nodig tegen misselijkheid en muggen. De werking van dit middel zal zijn nut wel hebben bewijzen evenals de daaraan verbonden nadelen. Vraag me af wat erger is, de kwaal of het middel. Voorlopig volstaat het te zeggen dat het een combinatie van baby-olie met vitamine B is. Na deze stop gingen we door vanuit het noorden richting het zuiden. Het verre zuiden. De eerste stop was meteen onze lunchplaats. Een leuk wegrestaurant, ik denk vier palen en een dak. Voor de liefhebber, het vlees bestel je hier per kilo. Hoewel ik en de meesten met mij hier hun twijfels bij hadden was het eerste GGD momentje een feit. Zo´n 20 meter verder werden namelijk de koeien en varkens geslacht, en vervolgens fijngesneden. Gelukkig dit alles in de openlucht, zodat de vliegen er goed bij konden… Hierna volgde de eerste van vele lange autoritten, met veel moois te zien, zoals Apen, termietennesten, een soort beer, etc. Helaas brak er een eerste tropische regenbui uit, dit in combinatie met een vroege zonsondergang, lees 6 uur, gaf een zeer leuke, gezellige autorit. Tegen het eind moest er nog gestopt worden om te tanken, bij schijnbaar het laatste tankstation, genaamd kilometer 88. Rob die een foto had gemaakt, werd door een soldaat gemaand deze te verwijderen, gezien de benzineprijzen, noch de lange wachtrijen door de heilstaat naar buiten mogen worden gebracht. Hierna vervolgden we onze weg naar een Posada, waar een heerlijke macaroni ons stond te wachten. Na een paar lekkere polarbiertjes, die we overigens zelf hebben bijgekocht, omdat onze gidsen niet goed konden inschatten hoeveel de Hollandse jeugd drinkt, volgde een heerlijke nachtrust.
Dag 3
Vandaag stond ons weer een flinke autorit te wachten door Venezuela, na een ontbijt met werkelijk niet te hakken maisbroodjes, die we hierna nog veelvuldig voorgeschoteld zullen krijgen gaan we op weg. De Gran Sabana strekt zich voor ons uit, geflankeerd door verschillende tafelbergen. Bij een indianen dorpje worden we opgewacht. De indianen lopen hier overigens niet met een rieten rokje rond. Het is een bevolkingsgroep met hun eigen gewoonten. Ze wonen in uithoeken en verbouwen hun groenten en vruchten in de jungle, waar ze in de middag heen trekken om daar op de akkers te werken. De indianen brachten ons met een kanootje, met een rotvaart, naar een prachtige waterval. Ruim 100 meter hoog, en breed (exacte gegevens en fotos volgen) was het het grootste natuurgeweld dat ik in tijden heb gezien. Er was alweer een regenbui op komst. Onze gidsen kunnen schijnbaar precies zeggen waar wanneer een regenbui valt, waardoor we telkens net op tijd droogzitten. We werden door de indianen teruggesneld naar het dorp waar de lunch op ons stond te wachten. Werkelijk een heerlijke lunch, er zat ook een zelf gemaakte ´hot sauce´ (Cumáce) bij, die toch redelijk pittig was (Daar zitten dus termieten in). Door de aanhoudende regen konden we na de lunch niet vertrekken. Maar niets wat een beetje goede wil, dobbelstenen, rum en bier niet kon oplossen. Overigens offert Cesar altijd de eerste slok aan zijn voorouders, omdat rum ´hun´ drank is en bier en wijn europees. De indianen kregen hun eerste les in dobbelspelletjes, en zullen nog veelvuldig elkaar met een ´riktiktiktik tik´ aanwijzen. Na de lunch volgde een serieus stukje off-road dat je in Nederland niet meer tegenkomt. Door de hevige regenval was het landschap nog ruwer. Stel je een autorit voor door rivieren en beddingen. Over zo´n 6 kilometer hebben we ruim een uur gereden, tel uit je winst. Na deze barre tocht kwamen we aan bij een stukje hemel op aarde. Een prachtige Posada aan de voet van een gigantische tafelberg, met jungle aan de ene, savanne en heuvels doorlopen met watervallen aan de andere kant. Deze Posada werd gerund door Pemon indianen. Bijkomend voordeel, ze hebben om het hele terrein vallen gebouwd waardoor er geen spinnen, schorpioenen of slangen waren te bekkenen. De kakkerlakken werden echter niet door tegengehouden, maar dat gaven ze ook ridderlijk toe. De huisjes waar we in sliepen waren prachtig, stel een conische rieten dak voor, zo´n 1,80 m boven de grond. Hierin is een ronde muur gebouwd, met in het midden een muur om twee kamers te onderscheiden. Ook een klamboe was aanwezig, dus van muggen hadden we geen last. Het restaurant had dezelfde opzet als bovengenoemd, maar dan groter en in de nok nestelden enkele zwaluwen die nog enige bescherming tegen de muggen boden. Het eten was geweldig, een pasta carbonara waar ze in Florence een puntje aan kunnen zuigen. De gidsen hielpen mee met de bereiding, en moesten ook zelf het eten meebrengen. Er werd nog wat rum en lekkere Chileense wijn geserveerd om het geheel af te maken. De nachtrust was geweldig in het hutje, met een stromende waterval op de achtergrond.
Dag 4
Vandaag werden we wakker in het hof van Eden, met zon net boven de horizon, de waterval op de achtergrond en een geweldig uitzicht. Na een lekker ontbijt zouden we ons de jungle in begeven. We werden door onze gidsen en een indiaan vergezeld die ons door de jungle moest loodsen. Cesar bleek hier over veel meer dan tot dan toe onontdekte kwaliteiten te beschikken. Om de 10 minuten trok hij een eetbare plant uit de grond en ook een natuurlijke Ibuprofen, wierook en een gif dat de indianen gebruiken om te vissen (Barbasco). Totdat je het zelf gezien hebt kun je je geen voorstelling maken van een echte jungle. Het is een groene muur waar werkelijk geen doorkomen aan is. Natuurlijk was er voor ons een pad, dat door de gids nog met behulp van een machete werd bijgehouden. De drukkende lucht in combinatie met de muggen, vocht en het gevoel dat je bekruipt wanneer je omsloten bent door de groene hel is een leuke afwisseling. Tijdens de tocht moesten we nog enkele bruggen oversteken, in de vorm van dunne boomstronken. Onze gids Franklin viel van de stronk af om aan te geven hoe link de overtocht was,… Na een tijd kwamen we bij een indianenfamilie aan, waar we gebonden door gastvrijheid alles op moest eten en drinken wat voorgeschoteld werd. Met de bananen en ananas had niemand moeite. Ikzelf, en velen met mij, heb hier de lekkerste ananas ooit van mijn leven gegeten. Helaas kwam er ook mosterd na de maaltijd, in de vorm van een alcoholisch drankje gebrouwen door de indianen (cachire). In de categorie accepteren, hebben we het opgedronken, tegen beter weten in wel te verstaan. Ketjap was er niets bij… Hierna vervolgden we onze reis door de jungle. De mogelijkheid om termieten te eten heb ik aan me voorbij laten gaan. Die grijpstuivers was ik niet van plan in mijn mond te steken. Gezien het feit dat er ook nog een lekkere lunch geserveerd werd was bovenstaande een goede keus. De namiddag hadden we vrij, en werd doorgebracht in het restaurantje onder het genot van een polar-bier, en het leggen van een kaartje. Met het getik van de regen op het dak, een biertje in de hand en het goddelijke uitzicht was het hier goed vertoeven. Het avondeten was wederom voortreffelijk, en werd weer geflankeerd door Chileense wijn en heerlijke Rum. Na het eten werd er nog een tijdje genoten van de rust en ging iedereen een heerlijke nachtrust tegemoet!
Dag 5
Na een lekker fris ontbijt gaan we op weg. Doel van de reis zijn verschillende watervallen, waaronder één die een bedding heeft van een halfedelsteen, in Spaans Jaspe genaamd. De eerste waterval die we bezochten bood de gelegenheid om te zwemmen, er was een klein zwembad met een rustgevend stroompje uit de waterval. Door de regen werd deze stop echter ingekort. Maar niet getreurd, de volgende waterval was de beroemde waterval met de bedding van edelsteen. Het moet gezegd, de verhalen klinken beter dan hij eruit ziet. De gidsen hadden het idee gewekt dat we een bedding van diamant onder ogen zouden krijgen. Nadat we aankwamen bij het indianen dorpje stond ons een korte tocht door de jungle te wachten. Hoewel de verwachtingen, zoals eerder vermeld, hooggespannen waren was het een zeer mooie waterval, met genoeg te zien voor elk. Daarna begaven we ons wederom de weg op, met een lunch in het vooruitzicht, was het goed te doen. Er stond ons een klein dorpje (San Fransisco de Yuruani) langs de weg te wachten met veel winkeltjes voor de toeristen, volgestouwd met voornamelijk allerhande zooi, zoals blaaspijpen die uiteraard niet werken en de welbekende vriendschapsbandjes in even zoveel kleuren als ze in landen gemaakt worden. Hoewel bij een aantal mensen de stemming daalde, en vooral zo snel mogelijk terug wilden naar het volgende Posada, werd er nog een maal gestopt. Ditmaal voor het beste uitzicht dat we deze reis hebben gezien. Denk terug aan Jurrasic Park 1. De helikopter view van het landschap. Hou dat beeld vast en voeg er dan nog wat mooie mistwolken, een zonsondergang en de geweldige rust die alleen van de natuur kan komen voor en dan ben je halverwege wat wij gezien hebben… Fotos volgen nog, hoewel dit beeld niet vast te leggen valt. Na dit natuurschoon zat de stemming er weer goed in, en leek het een tel tot we aankwamen in Santa Elena. Vanuit de verte doemde langs de bergen een rode gloed op welke steeds duidelijker werd. En in de verte vormde zich huizen, en om die huizen werd langzaam aan het leven op straat zichtbaar, om er vervolgens door heen te rijden. Hier speelt alles zich op straat af. Zoveel was wel duidelijk. Mensen draaien rustige muziek, oude pezige mannen en vrouwen dansen de Salsa en een rust kwam over iedereen heen. Als mensen een gevoel beschrijven dat bij Zuid-Amerika hoort, moet dit het geweest zijn. Wij waren Quantanamera. Het avondeten werd genuttigd in de Posada, hotel Michel. Het ontvangst commite bestond uit een natte mof, die later Zwitser bleek te zijn. Maar de eigenaar en tevens reisorganisator in Venezuela was een Duitser. In zijn en in de ogen van velen hier een Godkoning, zoveel bleek in ieder geval de volgende dag toen we zijn huis zagen, maar daarover later meer. Na het eten namen onze gidsen, nu toch al volwaardig lid van de groep, ons mee uit. Eerst een rustige bar en vervolgens een disco. Hoewel de natte mof zei dat er niets te beleven viel, was er een zeer goede disco verscholen onder de golfplaten. Leuke Spaanse muziek en minstens zo leuke dames vielen ons ten deel. De bieren gingen er goed in en na een tijdje sloten de families van de gidsen zich ook bij ons aan. Vele ´Welcome to Venezuela´ en menig heupwieg later lagen we heerlijk te ronken in bed.
Dag 6
Vandaag hebben we vrij in Santa Elena. Een grote groep heeft besloten naar Brazilie te reizen, een aantal blijft hier om te rieleksen, waaronder ikzelf, Bob, Jonge en Nacken. ‘S ochtends hebben we eerst een tochtje door het dorpje gemaakt, dat maar 15.000 inwoners telt, maar voor Venezuelaanse begrippen toch een flink stadje is. Alhier de havaianas gevonden waar iedereen naar op zoek was. Voor 16 Bollo´s per paar ben je een dief van je portemonnee als je ze laat liggen. De rest van de middag hebben we in complete rust doorgebracht met wat muziek op de achtergrond. Deze viel in de categorie, Snoeien. Lunch zat er voor ons niet in, gezien het feit dat op zondag alles hier dicht is. Je bent RK of je bent het niet. Het avondeten was op eigen kosten, dus besloten we naar de Italiaan te gaan. Vol goede moed bestelden we allemaal een pizzatje, behalve Raoul. De gezichten vertrokken toen deze ter tafel kwamen, een kindermaaltijd was ons voorbestemd. Loek wist ook nog een plastic dopje eruit te vissen. Na, helaas, wat ge-emmer over de prijs, ja, er zijn mensen die wanneer ze een maandloon op tafel leggen nog durven klagen over de 20 bollos die een pizza kost, begaven we ons naar de lokale bar-dancing om weer eens een biertje te drinken, waarna sommigen nog een pizzatje, en anderen een biertje tegenover ons Posadatje haalden. Toen ik op bed lag, zag ik dat ik tocht echt in Zuid-Amerika was. Twee brakke ramen waar vaag straatlicht doorheen viel, een ventilator die niet meer kan draaien en enige verlichting van de hitte, die een stad vasthoudt na een warme dag. Het schemerlichtje wist de rood-gele muren, nog wat allure te geven, dat en het schorrimorrie dat Salsa op straat vanuit een achterbak draait.
Dag 7
Zit nu weer in het internet cafeetje. We zijn net terug gekomen van een tocht per fiets… Eergisteren kregen we nog terecht een tip van Franklin dat we echt niet te veel moesten drinken, de komende tocht zou namelijk redelijk zwaar worden. ’s Ochtends stonden we om 7:30 klaar om opgehaald te worden door Erik. Vanuit zijn huis zou onze tocht beginnen. Daar kregen we meteen in kijkje in de keuken van de Godkoning. Mochten mensen nog een leven ambieren als gids in Venezuela, Erik is altijd op zoek naar mensen. Dan mag je meteen zijn huis komen stucen, en omdat hij de kwaadste niet is mogen je kinderen in zijn huis komen spelen. Een leuk zwembad, waar eerder genoemde natte mof goed zicht op de kinderen heeft. Viespeuk… Alhoewel deze beste man wel een vriendin heeft, van 17. Maar ieder woord is teveel aan dit duo. We vertrokken met Franklin en twee indianen. Na een lange tocht deels off-road en deels langs de snelweg kwamen we aan bij een indianendorpje. Dit was de lunchplek. De indianen waren niet thuis, maar toch hebben we gebruik gemaakt van hun faciliteiten. Het was net aan de rand van de jungle, en er liepen allerlei kippen en kwartels rond. De schaduw die er van af leek te komen was natuurlijk van iets heel anders; vlooien. Hoor ik hier vogelpest? Daarnaast waren er ook nog muggen en de nu welbekende poerie-poerie. De poerie-poerie zijn het vermelden waard. Niet alleen hebben wij een hekel aan die vliegen, nee, heel Venezuela lijkt op de hoogte te zijn van deze deugnieten. Ze bijten je huid open, brengen wat anti-stollingsmiddel in en het resultaat is een wondje dat zo’n 3 tot 4 weken blijft jeuken. Dat is het verhaal. Tot nu toe geen jeuk alleen maar een bultje. Daarna zijn we door de jungle gaan fietsen/lopen waaronder over wederom een boomstronk die als brug diende. Bob is daar in gevallen met fiets en al. Op basis daarvan werd besloten dat de indiaan met onze fietsen naar de overkant rende, ja rende, en dat wij alleen met tas volgden. Na een tijdje verlieten we de jungle om weer door te fietsen. Na 10 minuten lekker gedronken uit een vat regenwater van een aantal indianen. Van hieruit begaven we ons weer de jungle in, ditmaal de zuurste aller tijden. Er was geen pad, dat werd uitgehakt door twee gidsen, we moesten door het water trekken met fiets, her en der was er een brug maar die lag onder water dus dan moesten we over gladde boomstammen kruipen. Hier zijn Bakker en de Jonge nog een keer de plomp in gevallen. Adriaan is hier voor de tweede maal gebeten door iets in het water. Deze jungle-tocht duurde een uur, maar het leek wel een dag. Van daaruit weer de savanne op. Bovenop een berg hebben we ons kamp opgezet en avond eten genuttigd. Het kampement bestond uit tentjes op een stenen ondergrond. Dat was dus alles behalve genieten. We konden nog even zwemmen in een rivier en daar ook ons water bijvullen. Schijnbaar kan je dat drinken, persoonlijk ben ik niet overtuigd, maar doordat we heel weinig water mee konden nemen heeft iedereen er aan moeten geloven. Omdat had het kampeergevoel zich meester van ons had gemaakt, besloten we ook maar een kampvuur te beginnen. Een goed vuur begint natuurlijk met hout; droog hout, ook wel kreupelhout. Loek wist natuurlijk weer geen maat te houden en kwam met een boom aanzetten, die achteraf zeker de moeite waard was. Toen het vuur eindelijk op gang was hadden we toch een leuke afsluiting van een slopende dag. Tegen een brandende boom opkijkend naar de sterrenhemel, deels verlicht door sintels kwam er weer rust over de groep. Een lange nacht op koude ondergrond volgde.
Dag 8
Vandaag zijn we weer vertrokken vanuit de jungle. We wilden eerst een helikopter huren omdat iedereen er doorheen zat. Maar de helikopter was niet beschikbaar dus zouden we halverwege door een bus opgewacht worden. De eerste afdaling was een feit en daarna volgde een lange tocht over de savanne, van tijd tot tijd door moeras. De twee gidsen maakten het pad, en onderwijl spookte de waarschuwing van Franklin nog door mijn hoofd; “Niet door het gras fietsen, want daar zitten ratelslangen en anacondas”. Na een tijdje moesten we een helder riviertje oversteken. Omdat het water op was hebben we hier de bidons bijgevuld. Gelukkig zijn deze van ondoorzichtig zwart plastic, dus konden we niet zien wat er in zat. Wat niet weet wat niet deert. De tweede afdaling was een stuk lastiger, de eerste gids maakte een mooie snoekdeuk naar beneden, op de hielen gevolgd door Bob. Raoul besloot zijn fiets eerst te laten gaan. Het was dat, of zijn benen, dus fiets overeind zetten en dan met een zetje naar beneden laten rollen. Of vallen, in ieder geval was het voorwiel 10 centimeter korter en hetzelfde breder geworden. Adriaan viel tijdens de afdaling met zijn arm op een grote steen, met een lelijke open wond tot gevolg. De gidsen hadden helaas geen verband oid bij zich dus pas na de eerst genoemde jungle inclusief boomstronk konden we dat fatsoenlijk verbinden. Gelukkig stond een van onze eerste gidsen, Cesar, in het indianendorpje te wachten met een coolbox afgeladen vol bier, dus dat bracht enige verlichting. Ik heb nu net even gedouched. Zo direct gaan we lunchen en daarna lekker avondeten. Morgen staat ons een autorit van 10 uur te wachten, dus dat wordt weer genieten. Daarna moeten we trouwens nog de ‘echte’ jungle in. Thans, zo zien de inboorlingen het stuk dat ons te wachten staat.
Doordat er geen internet meer beschikbaar was, hier het vervolg van de reis.
De lunch werd verzorgd door Erik en we kregen een extra special treatment. Er stond een gedekte tafel te wachten bij de Chinees, met flessen rum waar we konden aanschuiven. Wat volgde was een “Chinese” maaltijd; kip met rijst. Daarbij nog wat frieten, loempia’s en een beetje rund of hond(?). Adriaan voelde zich niet goed en bleef op bed liggen, terwijl de rest zich ontfermde over het eten. Voor de mensen die Adriaan kennen, inderdaad een omgekeerde situatie. Na het eten ging iedereen rustig douchen en wat eten en drinken kopen voor de volgende dag. Het avondeten werd ook nog door Erik verzorgd, ditmaal in zijn eigen kleine Posada, en het werd pizza. Niet veel later trok iedereen zich terug naar bed, gebroken.
Dag 9
Kwart voor 8 stond iedereen zo goed als het kon klaar voor de komende rit. Franklin en Cesar leken er ook niet heel veel zin in te hebben. Maar de bestemming was Puerto Ordaz. Tijdens de lange tocht nog meerdere malen gestopt voor bezienswaardigheden, onder andere een klein bedevaartsoord. We kwamen tegen de avond aan in Puerto Ordas en wat volgde was een lange file langs treurige straten. Afgewisseld door een kleine kermis, met een reuzenrad en verschillende kleurrijke attracties. Uiteindelijk reden we een wat chiquere buurt in waar de huizen werden omgeven door hoge muren. Het vuilnissysteem sprong in het bijzonder in het oog; er is de binnenkant van het pand een kooi tegen de muur aangelast die met een slot kan worden afgesloten, hier wordt dan het vuilnis in geplaatst. Aan de buitenkant van de muur zit een luik, dat open kan, en waar dan het vuilnis uit gehaald kan worden. Als men zich zulke moeite getroost om het vuilnis buiten te zetten, zal de reden hiervoor één zijn die ik niet graag onder ogen kom. Het hotel waar we de nacht zouden doorbrengen was prima. Ruime kamers van alle gemakken voorzien, inclusief televisie. Het was best prettig om CNN op te zetten en weer eens iets anders dan Spaans te horen. Die avond werden we door Franklin en Cesar opgehaald, die zich hadden opgefrist bij de broer van Franklin. Met de twee jeeps gingen we uit eten, naar een pizzatent voor de afwiseling. Na ons eerdere avontuur besloten we maar de grote pizza te bestellen, Familiar. Misschien dat deze ons wel zou kunnen vullen. Hoewel de bediening en de keuken wat vreemd keek bij onze bestelling waren we ons van geen kwaad bewust. Totdat bleek dat Cesar en Franklin samen goed waren voor 1 Familiar pizza. De keuken had de grootste moeite alles klaar te maken, maar toen alles op tafel stond kon het grote feest beginnen. Na een lange strijd bleven er van de 12 pizzas 3 over.. We vroegen aan Cesar en Franklin nog of we nog ergens een drankje konden drinken en na een tijdje overleg te hebben gepleegd met de broer van Franklin hadden ze de juiste locatie voor ons. Een cafeetje met terras en beveiliging waar duidelijk het rijkere gedeelte van de stad kwam ontspannen. Op het terras nog enkele biertjes gedronken. Cesar en Franklin waren nog bereid ons naar het hotel te brengen met de jeeps. Wat volgde was een dragrace met 140km/h door de binnenstad van Puerto Ordaz met twee jeeps gereden door beschonken chauffeurs. Terwijl de muziek door de auto snoeide, gooide Franklin ook nog zijn 6 grote lichten aan. Al met al was het een mooi eind van een lange reis met deze twee gidsen. Hierna zouden we afscheid nemen.
Dag 10
We werden voor het hotel opgewacht door een taxibusje dat ons naar het hart van de Orinoco Delta zou brengen, enkele uren verderop. Helaas was de bus niet op 11 man inclusief bagage gebouwd, dus zaten we niet al te ruim. Daar bovenop sprak de chauffeur geen woord Engels, en viel zijn Spaans in de categorie onverstaanbaar. Gelukkig worden deze mannen door wegrestaurants betaald om langs te komen, dus de eerste stop die hij wilde maken was een prachtig restaurant, opgetrokken uit golfplaten en vier palen. Het miste alleen nog een beamer met “Buiktyfus”. Met handen en voeten wisten we duidelijk te maken dat een andere locatie wellicht beter aan ons besteed was. Dus na anderhalf uur kregen we locatie twee onder ogen. Deze lag al in de Orinoco Delta, aan het water. Hetzelfde water waar gewassen, gevist en vuil gedumpt werd. Deze frisse vissen werden op een omgedraaide olieton boven een gaspitje gebakken en daarnaast stond nog een olieton met een pan kokende kippen erop. Gelukkig hield de kok, in hemd, met peuk, zonder enige hygiene een oogje in het zeil. Gezien het feit dat ik de dag ervoor meer dan genoeg gegeten had, sloeg ik het ontbijt over. Daar was ik niet de enige in, uiteindelijk aten slechts een tegenvallende 5 personen een maispannekoek met verse kip. Wel waren er nog schilpadden te zien en een paar leuke vogels. De reis vervolgde zich door de Orinoco delta over een moeilijk begaanbare weg. Tot we bij een dorp kwamen, waar bleek dat de chauffeur de weg niet wist en we door een andere auto naar de plaats van bestemming werden gebracht. Het regende zo langzamerhand al redelijk hard, dus toen we uit het niets stopten en de chauffeur zonder iets te zeggen uitstapte bleven we maar zitten. Voor ons was een dak op vier palen, daaronder de chauffeur en 2 andere mannen. Daarnaast een woning. Daartussen leek een pad te lopen richting niets. Na een kwartier wachten stapten we toch maar uit waarna bleek dat de mensen eigenlijk op ons aan het wachten waren. Hier kregen we elk een paar laarzen behalve Adriaan. Die had namelijk kisten aan, en besloot eigenwijs te doen, maar hierover later meer. Een 5 minuten later stapten we in een boot met onze bagage om naar het hotel gebracht te worden. Vol gas en goede moed raasden we over het water. We zaten nu echt in de Orinoco Delta, omgeven door jungle en moerassen. Natuur in zijn ruwste en puurste vorm. De hoge snelheid werd noodzakelijk toen zich wolken boven ons samenpakten. Binnen enkele minuten was de lucht grijs en donker en werden we gegeseld door de regen. Om ons heen klonken donderslagen. In de verte verscheen een dak, ons hotel, hoewel floatel een betere naam is. Het hotel bestond uit twee vlonders op het water waar vervolgens twee gebouwen op stonden, een met kamers, restaurant en bar. De ander als lounge ruimte met hangmatten en stoelen. Een welkome verrassing na een barre tocht. Het vijftallige personeel sprak geen Engels, maar heette ons welkom met cocktails in de loungeruimte.
Er stond nu nog een puntje op het programma. Een tocht over het water gevolgd door een stukje jungle. Iedereen kreeg weer zijn laarzen mee en een enkeling had zijn natte laarzen verruild voor droge waardoor anderen in de groep getrakteerd werden op natte enkels vanaf moment één. We hadden al gehoord dat er qua dieren veel te zien zou zijn in de Orinoco Delta. Dat was zeker waar. Na enkele minuten hadden we al verschillende vogels gezien. Adelaars, uilen, reigers, ijsvogels, spechten, een zwarte ibis en veel meer. Daarna zagen we ook steeds meer aapjes, kleine rode rakkers die gezellig op een tak lagen te luimen met wat eten erbij. Een beeld dat ons bekend was, hoewel het tot nu toe de Venezolanen zelf waren die er zo bij lagen. Maar goed, de boot meerde aan en de jungletocht kon beginnen. Mensen die vaker vliegen weten wel dat wanneer de stewardess zich vast snoert en een kruis slaat dat het niet best is. Dit idee kregen wij ook toen onze Indiaanse gids zich insmeerde tegen de muggen. Hierop begon iedereen zich zo goed als te wassen met DEET. Na een paar meter kwamen we bij een poel aan en omdat we laarzen aanhadden was nu wel duidelijk. De komende tocht zou puur door het water gaan. Adriaan die zo eigenwijs was om zijn kisten aan te houden zou zichzelf nu tegenkomen. De gids barste in lachen uit, net als wij, en de tocht kon beginnen. Na een tijdje stond iedereen tot boven zijn knieen en laarzen in het water. Toch was het weer een ervaring op zich. Sommigen hebben nog een kolibri gezien, afhankelijk van je positie in de rij zag je vooraan meer of achteraan minder. Na de jungle gingen we piranha vissen op het water. We kregen een tak met een touwtje en een roestige veiligheidsspeld als haakje. Dit moest wel een groot succes worden, of toch niet. Tijdens onze tocht begon het te regenen, en uit het niets kwamen kleine bootjes met indianen naar ons gevaren. Kinderen van de Warao stam. Hoewel ze eerst lachten keken ze bijzonder zielig tegen de tijd dat ze bij ons waren. Maar gelukkig konden ze van oor tot oor lachen toen we ze koekjes toestopten. Hoewel dit duidelijk vaste prik voor ze was, hing er toch een rare sfeer in de boot.
Op de terugweg hoorden we nog brulapen onze komst doorgeven. Maar wat volgde was de tocht ruim waard, dolfijnen. Om de dolfijnen rustig door het water te zien glijden was misschien wel het mooiste van de hele reis. ’s Avonds kregen we nog de mogelijkheid om op kaaimannen jacht te gaan. Een buitenkansje. De gids zat met een grote lamp voorop over het water te schijnen op zoek naar oogjes in de verte. We hadden geluk en zagen vanaf het floatel de eerste kaaiman liggen. Hoewel kaaimannen het doel van de reis waren, vond ik de tocht zelf leuker. In het pikkedonker verlichtte de lamp de weg voor ons. Om ons heen kraakten kikkers, en hoorde je de kaaimannen een bijzonder geluid maken. Het mooiste waren nog wel de vleermuizen die met volle vaart op de lamp in kwamen gevlogen en dan langs de boot afbogen. Van alle kanten kwamen vogels en vleermuizen op ons afgevlogen die rakelings langs de boot schoten. Soms vlogen ze door de boot of ons heen. Het was in ieder geval een mooi eind van de dag.
Dag 11
In eerste instantie zou deze dag nog een jungle tocht gepland staan, maar omdat niemand meer droge kleren had was dit voor ons geen optie. In plaats daarvan bleven we bij het hotel piranha vissen. Natuurlijk weer niets gevangen, maar we hadden in ieder geval iets om handen. Vanaf het floatel werden we weer met de boot naar het opstappunt gebracht waar onze bagage iets daarvoor heen was gebracht en al in de taxi stond. Inderdaad, regel 1: Nooit je bagage uit het oog verliezen, was verbroken. Maar deze reis was toch tegen alle adviezen in. De taxi bracht ons naar het vliegveld in Puerto Ordaz waar we nog enkele uren moesten wachten. Tijd genoeg dus om alle tassen te controleren op smokkelwaar. Hoewel dit even duurde moest er iets verzonnen worden om de tijd door te komen. Het was dus tijd voor het jaarlijkse Poephoofd toernooi. Poephoofden is een kaartspelletje en kent eigenlijk alleen maar verliezers… We zaten op het terras vervolgens uren te kaarten, en de verliezer moest iets te eten drinken of iets anders kopen. Uiteindelijk stond er een opgezette piranha op tafel, gebruikten we de vlag al tafelkleedje, moest de verliezer een hoed op en hadden we bij alle winkels eten en drinken gekocht behalve bij de eigenaar van het terras. Nog een paar biertjes en wat tequila later konden we inchecken. Hoewel bij de eerste binnenlandse vlucht vloeistoffen geen probleem waren werd nu een fles Rum en Tequila ingenomen, en alle aanstekers. Maar met wat gehannes wist Raoul alle ingenomen waar apart in te checken. We werden vervolgens in een zaal geplaatst waar ons werd duidelijk gemaakt dat we niet naar de deur mochten lopen en het liefst stil moesten zitten. Het idee werd gewekt dat we een stel mongolen waren. Helemaal alleen in de terminal dachten we dat we de enige op de vlucht zouden zijn. Helaas was het iets anders. We werden bewust van de andere passagiers apart gehouden… Maar de vliegreis ging sneller dan we dachten en om 9 uur zaten we weer in ons Resort op Isla Margarita aan de eerste Kaipiranhas! Drie dagen uit onze neus vreten met een drankje in de hand kon beginnen.
Isla Margarita
De eerste avond gingen we weer naar de Woody’s, Loek van Hout aka Woody was jarig dus dat was de logische keus. Het resort serveerde braziliaans: kip met rijst; Venezuelaans: kip met rijst; Thais: kip met rijst en Europees: kip met rijst. Oftewel een goed uitgebalanceerd diner viel ons keer op keer ten deel! Waar we het binnenland zonder al te veel zieken waren doorgekomen, viel hier de een na de ander ten prooi aan de schijteritis. De dagen bestonden voornamelijk uit chillen bij het zwembad, drinken en een beetje watervolleybal. Vooral de smashes van Loek gevolgd door een “wawawoewie” waren de moeite waard als weer iemand door het oog van de naald kroop. De tweede dag gingen per taxi naar Porlamar naar Kami Beach. Schijnbaar de mooiste disco van het eiland. Toegegeven, er waren heel veel mooie zaaltjes en terrassen, maar als je op verkenning uitging werd je telkens weggestuurd. Alles was gereserveerd, bezet of iets anders onduidelijks. Het resultaat was dat de dansvloer rammend vol stond en de luxe gedeeltes leegstonden. Maar de avond was zeker de moeite waard. De hotelgasten hadden het niet echt op ons, waarschijnlijk omdat 10 dagen rustig drinken nu gecompenseerd moesten worden door een all-in resort. Met stip op één stond een avond veel drankgelag, waar op een gegeven moment de barman ons geen drank meer mocht geven van de baas omdat het te hard ging. Een snelle berekening leverde op dat die avond hen zo’n 5000 euro moet hebben gekost. Hoewel Isla een leuke afwisseling was, woog het zeker niet op tegen de reis door het binnenland van Venezuela. Eerlijk gezegd was het hotel net niet rielekst, het personeel niet vriendelijk, werkte de eigenaar ons tegen en viel het geheel wat tegen. Drie dagen waren dan ook meer dan genoeg. Mocht iemand naar Isla Margarita willen, ga dan niet naar: Playa el Agua (het dorp) Puerto del Sol (het hotel).