De auteur van het boek Jungle Rudy.
Locatie: Venezuela
Olaf,
Als schrijver van reisverhalen en reisromans laat ik me regelmatig vergezellen door een gids. Door iemand dus die de taal van het land spreekt, de wegen en paden kent en precies weet bij wie je moet zijn voor bepaalde informatie.
Ik was al begonnen aan mijn boek over de Nederlands-Venozolaanse avonturier en ontdekkingsreiziger Rudy Truffino toen ik contact opnam met Olaf Hendriksz. Via via had ik gehoord dat hij jaren met de legendarische Truffino was opgetrokken en dat hij de Gran Sabana op zijn duimpje kende. Tijdens onze eerste ontmoeting vroeg ik of hij me wilde vergezellen naar de Pémon-indianen, diep in het Venezolaanse oerwoud. Rudy Truffino was namelijk de eerste blanke geweest die in contact kwam met de Pémon, en ik was erg nieuwsgierig hoe de Indianen over hem dachten. Het antwoord van Olaf was karakteristiek. Hij zei: ‘Meteen.’
Onze tocht naar de Pémon heb ik uitvoerig beschreven in het boek Jungle Rudy (uitgeverij Atlas, 1999). Weinig keren ben ik zo ver van de bewoonde wereld weggeweest als tijdens die dagen in de Gran Sabana. Voor mij werd het een onvergetelijke belevenis, dankzij het fenomenale landschap, dankzij het verblijf bij de indianen, en vooral: dankzij Olaf. Tijdens die tocht door de jungle kwamen we menigmaal voor hete vuren te staan, maar Olaf hield het hoofd koel. Nooit raakte hij in paniek, altijd weer nam hij de juiste beslissing. Hoewel hij het gebied door en door kende, had hij zich goed voorbereid op de tocht; hij wilde geen enkel risico nemen. Talloze malen had hij de uitrusting geïnspecteerd. Niet ten overvloede: de tweede dag al kon hij me behandelen na – vermoedelijk – een adderbeet. Met de Indianen ging hij om alsof het zijn buren waren in Amsterdam: nooit neerbuigend, altijd met het grootste respect, maar bovenal uiterst gemoedelijk. Voor de natuur toonde hij evenveel respect. Je merkte welhaast iedere minuut hoeveel hij van het gebied hield. Na iedere bocht in de rivier verbaasde hij zich weer over de betoverende pracht van de tafelbergen, over de kleuren van de vogels, de vlinders of de onbeschrijfelijke blauwheid van de hemel.
Tochten door de jungle zijn zwaar. Fysiek zwaar. Toch leerde ik van Olaf dat een goede conditie niet de enige vereiste is om het tijdens zo’n afmattende tocht vol te houden. De beste remedie tegen alle vermoeienissen is een goed humeur. Met Olaf was het voortdurend lachen. Niet echt bulderen of schateren van het lachen – dat wordt op den duur ook knap vervelend. Nee, even grinniken om een rake opmerking. Of om dat ene woord waarmee hij vermoeidheid wegwuifde. Vroeg in de morgen keek hij je al aan met een tinteling in de ogen. Laat op de avond was die tinteling nog niet verdwenen. Dan wordt zelfs de zwaarste tocht aangenaam.
Na Venezuela is Olaf nu ook begonnen met het organiseren van tochten door Brazilië. Een land dat hoog op mijn verlanglijstje staat. Wanneer ik die kant optrek voor een boek, weet ik wel wie ik als gids zal kiezen. Olaf natuurlijk. Omdat hij die speciale eigenschap bezit om van een reis of een tocht een opgewekte en onvergetelijke belevenis te maken.
Jan Brokken
Jan Brokken is schrijver van romans en reisverhalen. Zijn bekendste reisverhalen zijn De regenvogel (over Afrika) en Jungle Rudy (over Venezuela).