Fotograaf Ronald de Hommel door Venezuela

Locatie: Venezuela

 

Ik ben pas een week weg, maar het voelt al als een maand. Indrukwekkend land, Venezuela. Leeg, heel veel natuur, warm, nee heet en mooi. Na twee dagen in Caracas waar ik de stad een beetje verkend heb met Jeroen en zijn twee kleine zoontjes zijn wij met z’n tweeen naar Puerto Ordaz gevlogen in het Noordoosten van het land. Vandaar met een taxi naar Ciudad Bolivar, een uurtje rijden door een bestruikt landschap met grote ronde zwarte granietheuvels.
De volgende dag zijn we met een kleine 6 persoons Cessna naar Canaima gevlogen. Een gebied midden in de jungle dat alleen per vliegtuig of over water te bereiken is. Daar hebben we een tocht van twee dagen per motorkano naar de Salto Angel (de hoogste waterval ter wereld) gemaakt. Aan de voet in hangmatten onder een afdakje geslapen terwijl de moessonregens snachts op het golfplaat kletterden. De tweede dag, weer terug in het dorpje Canaima, hebben we overnacht in het Bushcamp van ´jungle rudy´ een beruchte nederlander die dit gebied in de jaren 50 heeft opengelegd voor onderzoek en toerisme. Nu wordt het kamp gerund door 1 van zijn dochters. We hebben daar nog een cameraploeg getroffen die een documentaire over de man maakt.Het landschap is er ongelofelijk mooi. Ondoordringbare bossen wisselen savannevlaktes af waaruit donkere tafelbergen oprijzen. Het is regentijd dus in de lucht hangen steeds dramatische wolken. Ziet er allemaal erg sprookjesachtig uit. Het gebied is ook vergeven van de watervallen. De laatste ochtend zijn we naar de Sapo waterval geweest waar je onderdoor kunt lopen. Vanaf de top kijk je uit over een savanne die me bekend voorkwam. Hier is Jurassic Park opgenomen.Hierna zijn we weer terug gevlogen naar Ciudad Bolivar, een koloniaal stadje waar we een middag hebben rond gezweet eh, gelopen. Daar hebben we twee Nederlanders getroffen met wie we de komende 8 dagen op een boot zullen zitten. Met hen en hun duitse gids hebben we gisteren de 800 km lange trip naar Puerto Ayacucho gemaakt per auto. Dit is het laatste stadje voor het Amazonebekken. Ten zuiden hiervan is er duizennden kilometers niets meer dan water, oerwoud, indianen en goudzoekers.
Morgen vertrekt onze boot en gaan we via de Orinoco en de Casiciare naar de amazone rivier.
Jeroen en ik stappen er net voor de Braziliaanse grens uit en vliegen dan terug naar Caracas.
—–
Zo ik ben weer teruggekeerd uit de middeleeuwen. Alhoewel. Die waren nog ontwikkeld in vergelijking met het leven in het deel van de Amazone waar ik doorheen ben gevaren. Heerlijk ontspannend. We hebben 9 dagen op een kleine houten rivierboot gezeten. 18m lang 5m breed, 3 dekken. 3, 2 persoons hutten, zonnedek en 3 heerlijke maaltijden per dag. 1 a 2 keer per dag gingen we met een kleine motorboot naar een dorpje op de wal terwijl onze African queen doortufte tegen de stroom van de Orinoco op. Na het vertrek in Samariapo, waar de weg ophoudt ging het de eerste 3 dagen in een straf tempo door, van 6 in de ochtend tot 23 ’s avonds. De dorpjes waren nog erg Venezolaans, met verharde wegen, stenen huisjes en veel dronken werkloze mannen. En natuurlijk de eeuwige Europese missionaris. Op onze laatste dag kwamen we nog een Nederlandse tegen, die er al 30 jaar zat. Verder bestonden de dagen vooral uit veel water, groene muren van tropisch bos aan beide zijden. Wild zie je niet veel. Wel vogels: gigantische ijsvogels, een soort van Aalscholvers en krijsende Papegaaien die in paartjes over je hoofd vliegen en het belangrijkste van allemaal: miljoenen steekvliegjes. Piepkleine rotbeestjes die een flinke beet uit je arm nemen en een mooi bloedblaartje achterlaten. En ze jeuken dagenlang vreselijk. Ik heb heel mijn armen en benen opengekrabd.

Het is hier momenteel regenseizoen, wel fijn, want daardoor staat het water in de rivieren hoog zodat de meeste stroomversnellingen verdwijnen. Iedere dag heb je wel een flinke bui, maar verder is het wel droog, warm vochtig en wisselend bewolkt, ook niet vekeerd met de tropische zon die de hele dag staat te branden. De wolken zorgden de eerste dag voor de mooiste zonsondergang ooit. ’s Nachts zorgde ze voor een vuurwerk van bliksemschichten.

Nu eens over het gezelschap. Met Jeroen, die ik voor deze reis nog nooit ontmoet had, klikt het goed. We werken goed samen en ik kan hem lekker voor mijn karretje spannen omdat zijn Spaans veel beter is dan mijn gehakkel. Is ook wel nodig want het is wel de bedoeling dat hij interviews doet. Verder werden we vergezeld door een Nederlands stel uit Newchurch on the Ijsel. Voor hen was het de eerste keer dat ze zo’n onderneming aangingen en ze hadden er wel lol in. Als laatste hadden we een reusachtige Amerikaan, Mark, die we maar Bertje hebben gedoopt. Hij had de enige hut met tweepersoonsbed, want hij pastte niet in de andere bedden en hij snurkt nogal. Dat hebben we gehoord.
Iedere nacht dachten we dat we langs allerlei ontbossingsprojecten voeren. Arno en Marijke het NL stel moesten daardoor echter boven elkaar slapen, wel sneu. Verder was Bertje was wel OK. Reist de hele wereld rond met zijn rugzak vol flessen rum, tussen zijn klussen in de olie industrie door. Hij had zich voorgenomen om yoppo de hallucinerende drug van de Yanomami indianen uit te proberen, maar zijn gigantische lijf had blijkbaar zoveel nodig dat de volle zak die hij van een sjamaan kreeg nog steeds niet genoeg was voor het gewenste effect.

Die Yanomami indianen waren het hoogtepunt van de reis. Dit volk dat niet meer dan 20.000 leden telt is nog het minst aangepast aan de moderne wereld. Ze leven nog redelijk zoals ze dat honderden jaren geleden ook deden. De dorpen langs de rivier hebben inmiddels wel een kano met buitenboordmotor, de mannen dragen een slip maar verder gaat de ‘beschaving’ niet.

Na een paar dagen door de middle of nowhere gevaren te hebben kwamen we bij het eerste Yanomamidorp, waar we een demonstratie boogschieten kregen en we de achterpoten van een geraakt varken hebben opgekocht. Die avond haden we een geweldig diner! Verder kocht Jeroen meteen die boog en pijlen van het stamhoofd die de demonstratie deed. Ik weet niet of hij het nou zielig vond voor dat varken, of gewoon een exclusief souvenir wilde. Het hangt inmiddels hier al aan de muur te pronken in Caracas. De indiaan kan voorlopig eten kopen met de opbrengst. Honger hoeven ze niet te lijden, ik zag ook nog een in stukken gehakt gordeldier boven een vuurtje sudderen.

Het tweede Yanomami dorp voldeed precies aan de eisen die ik er in mijn voorsteling aan gesteld had. Een aantal hutten in een cirkel rondom een open zandvlakte, vlak aan de rivier. Naakte mannen, vrouwen en kinderen, en speciaal voor ons, tegen betaling van een 60-tal Euro wilden ze nog wel laten zien hoe een regendans er uit ziet. Het geld konden ze goed gebruiken, want ze hadden van de gouverneur van de staat, die op verkiezingsrondreis was, 2 buitenboordmotoren gekregen samen met een stemadvies. Maar die motoren hebben natuurlijk benzine nodig. 1 motor was al kapot, maar gelukkig kon onze kapitein
die met een paar uur sleutelen weer aan de praat krijgen.

Voor de dans heeft het hele dorp zich uitgedost in krijgstenue, inclusief stokjes door lippen en creatieve bodypaint. De foto’s zien er in ieder geval geweldig uit. (Zie mijn site www.photofactory.nl).

Na dit dorp hadden we nog een dag te varen naar ons eindpunt San Carlos de Rio Negro, vlak bij de Braziliaanse grens. Daar hebben ik, Jeroen en Bertje nog een dag rondgehangen voor we terug konden vliegen naar het noorden. De boot met Arno en Marijke ging verder naar Brazilie. bij aankomst in san Carlos stond het hele dorp ons op te wachten met spandoeken en muziek. Het bleek echter voor onze indianenvriend de gouverneur te zijn die ze verwachtten. Die kwam 5 minuten na ons aan met een paar kleine bootjes. Het vuurwerk kreeg hij niet te zien, dat was bij ons al afgeschoten.

Jeroen heeft hem na een gloedvolle toespraak nog wat vraagjes kunnen stellen, en ’s avonds is zijn gevolg goed dronken geworden bij ons op de boot. Lucho, de kapitein moet iedereen hier natuurlijk te vriend houden als hij zijn business goed uit wil kunnen voeren.

De terugvlucht had nogal wat voeten in de aarde. Eerst zouden we pas om 13.00u zondagochtend vliegen. Wij ‘s morgens het dorpje in toen het mannetje van de vliegmaatschappij, waar we ook sliepen, ons op de fiets inhaalde met de mededeling dat we meteen konden vertrekken. Wij snel lopend naar het vliegveld met al onze spullen. Het was gelukkig nog geen 200 meter (Die stadjes hier stellen echt niks voor).

Na een half uur vliegen over groene jungle in een 8 seater landden we op een strook wit zand vol regenplassen bij een gat waar ik de naam van ben vergeten. Hier moesten we een uur wachten. Een iets groter vliegtuig landde daar om ons verder mee te nemen. In het nieuwe vliegtuig konden 17 man dus die gingen er ook in. Het protest van Bertje dat hij voor 2 stoelen had betaald (vanwege zijn overgewicht) werd genegeerd. Na een kwartier riep de piloot naar achter dat alle bagage naar voren moest worden geschoven. We waren niet in balans. Weer een half uur later gingen we al weer naar beneden en landden we in San Fernando de Atabapo, omdat het weer zogenaamd te slecht was. We zijn het gat, dat tot een paar jaar geleden nog de hoofdstad van deze staat was, even ingegaan. Het is een dorp van 1500 inwoners dat alleen via de rivier of de lucht te bereiken is. Wegen zijn er niet. Weer terug bij het vliegtuig bleek dat de piloot weigerde verder te vliegen omdat hij te zwaar beladen was. “kijk nou wat een dikzakken” riep hij nog in het Spaans en wees naar Bertje en een paar corpulente Venezolanen.

Na nog een uur wachten kwam ons eerste vliegtuig weer aankakken en gingen de 2 piloten staan ruzieen over de passagiers. Uiteindelijk zijn er twee door de ander meegenomen en konden we eindelijk vertrekken voor het laatste stukje naar Puerto Ayacucho, de huidige hoofdstad van de staat Amazonas en ook onze startplek. Hier bleek dat de einige vliegmaatschappij die naar Caracas vliegt al 3 dagen uit de lucht was omdat ze verzekeringsproblemen hadden. Dus maar snel naar het busstation waar alle bussen vol bleken (tja we waren niet de enigen die inneens met de bus wilden.) Uiteindelijk waren er nog 3 achterbankstoelen (waarvan de rugleuning niet naar achteren kon) over in een bus die naar een stad in de buurt van Caracas ging. Bertje die ook zsm weg wilde twijfelde nogal. Dus toen hebben Jeroen en ik snel alledrie de stoelen gekocht en hebben hem weten te overtuigen dat als hij mee zou gaan, we als vijanden uitelkaar zouden gaan, wat hij wel begreep. 😉 Hij heeft voor de volgende dag gereserveerd (een hele
bank) en gehoopt dat er toch weer een vliegtuig zou gaan. Hoe het met hem is afgelopen weet ik verder niet.

Wij kwamen de volgende ochtend, na een overstap om 06.00u en een file van 2 uur brak aan in Caracas.

Accommodatie Venezuela

Relevante informatie bij dit reisverhaal